Rond UK+Ierland 2019/7: Ierland: Valentia Island - Derrynasliggaun

1 juli: Kilrush – Doolin (54 km – 586 m klim)

De rit begon vrij 'soepel' via zacht glooiende asfaltbaantjes. In de twee pubs waar ik iets ging drinken – Tubridy Bar in Cooraclare en Westbridge Bar & Restaurant in Miltown Malbay -- kreeg ik telkens een biljet toegestopt voor de studie van Cipriano.

Enkele kilometers voor Lahinch werd ik voorbijgestoken door een Duitse solofietster op een elektrische fiets. We reden even samen en vertelden over onze respectieve reisbestemmingen. Op mijn vraag of haar batterij voldoende bereik heeft om een volledige dag te fietsen, vertrouwde ze me toe dat ze die regelmatig ging bijladen in een kerk. De meeste kerken in Ierland zijn heel de dag geopend. Tijdens het laden deed ze haar dagelijkse gebeden. Ze werkte in Duitsland voor een Christelijke organisatie.

Tijdens de lange klim op de klif voor Lahinch was de Duitse me natuurlijk te snel af, dus ik dacht dat onze wegen zich daar scheidden. In de laatste scherpe bocht met plots een zicht op de oceaan en het kuststadje Lahinch stond ze me echter op te wachten met een volle beker koffie die ze in een winkeltje op de klif gekocht had. Hoe lief!

Lahinch was in feestmodus want net dit weekend begonnen er de Irish Open Golfkampioenschappen. De weg passeerde langs het goed beveiligde golfterrein, waar al wedstrijdgolfers aan het trainen waren.

Na Lahinch wachtten me nog twee zware klimpartijen over kleine binnenweggetjes. De wind blies vanuit noordwest, die heeft me niet geholpen vandaag, maar de beloning voor al het gezwoeg was genereus: fietsen op een hoogvlakte met wijdse vergezichten tot aan de horizon van de oceaan. In de lange afdaling voor Doolin passeerde ik het 16de-eeuwse Doonagore kasteel. In Doolin verbleef ik op een camping met zicht op de Moher kliffen.

2 juli - wandeling over de Moher Kliffen

Vandaag wandelde ik van Doolin over de majestueuze Moher kliffen naar het bezoekerscentrum. Een wandeling van in totaal 14 kilometers waarvan ik intens genoten heb.

Naar fotoalbum Moher kliffen

3 juli: Doolin – Carran (33 km - 431 m klim)

Op weg naar Carran, nabij het The Burren national park, passeerde ik Kilfenora, met het The Burren bezoekerscentrum, een bescheiden 12de-eeuwse kathedraal en een aantal grote 'kruiszuilen'. Een eindje verder passeerde ik Noughaval, met nog een mooi kerkje met oude begraafplaats. In dit desolate 'Burren' landschap, met stenen muurtjes, ruïnes van forten en grafstenen en -heuveltjes die nog zouden dateren uit het neolithicum, voel je als het ware de geschieden en spiritualiteit van ons ‘voorgeslacht’ ademen. Een erg geologisch- en historisch beladen landschap.

In de buurt – het kostte me een omweggetje van een tiental kilometer – bezocht ik de grote 'Poulnabrone' dolmen. Hij is een voorbeeld van een portaalgraf. In de jaren '80 zijn er de resten van 33 skeletten opgegraven van 5800 tot 5200 jaar oud. Daarrond de typische afgeplatte gespleten kalkstenen rotsen van De Burren. Ten tijde van de constructie van de dolmen was het hier nog bebost. Tijdens de latere ijstijd werden die bossen weggevaagd door gletsjers die afzakten uit de heuvels van Connemara, en die ook grote granieten rotsblokken ('boulders') achterlieten die je nu nog her en der in het landschap kunt opmerken. Een heel speciaal landschap dat mij erg aanspreekt.

4 juli: Carran – Corofin via Nationaal Park The Burren (20 km – 358 m klim)

Op weg naar het The Burren park passeerde ik een uitkijkpunt waar zich aan de overzijde van de weg ook een aantal vroegchristelijke 'penitentiële steenhopen' (cairns) bevonden. Pelgrims die op weg waren naar het nabijgelegen klooster, in de 6de eeuw opgericht door St. Colmcille, liepen gebedsrondjes rond de steenhopen om boete te doen voor hun zonden voordat ze in het klooster arriveerden.

In het Burren park parkeerde ik mijn fiets op een plek waar nog wagens van wandelaars stonden – een bezoekerscentrum of taverne was er niet te bekennen – voor een wandeling rond en over de Burren heuvels met hun merkwaardige karakolstructuur.

Dit merkwaardig 'karsten' landschap ontstond tussen 360 en 300 miljoen jaar geleden. Toen lag Ierland nog in het zuidelijk halfrond en was er hier een ondiepe tropische oceaan die af en toe droog kwam te staan. De huidige kalkstenen werden laag per laag gevormd door skeletten van zeediertjes. Bij het meertje aan de voet van de heuvel rook het ook nog erg ziltig, zoals aan de kust. Bij iedere pas treed je hier dus op miljoenen jaren van ontstaan en vergaan. Dat zet je wel even aan het denken, over o.a. over onze nietigheid en onbenulligheid in het grotere geheel van de kosmische en aardse geschiedenis...

Door inwerking van koolstof ontstonden er scheurtjes (crevasses) in de kalkstenen (clints) die later bredere kloven (grikes) werden o.i.v. zurige regen. Het water sijpelde naar beneden, waar ondergrondse rivieren en plassen ontstonden. Bij veel regenval vormen zich hier op heel korte termijn vennetjes omdat de stijgende waterspiegel door de kloven bovengronds komt te staan. Volgens locals die ik onderweg tegenkwam is deze rondwandeling in de winter soms onmogelijk omdat de laagste gedeelten volledig onder water staan.
De komvormige holtes in de kalkstenen heten kamenitzas. Ze ontstaan ook door inwerking van zurig regenwater. Het moet hier een paradijs zijn voor geologen en fossielenjagers....

Naar fotoalbum The Burren heuvels
 

5 juli: Corrofin – Creganna (49 km – 235 m klim)

Voor mijn vertrek heb ik mijn haar laten kortwieken bij Tara's 'Hair Flair' salon in Corofin. De inrichting van Tara’s ‘garagesalonnetje’ katapulteerde me terug naar de jaren 1960. Tara knipte mijn haar gratis, als steun voor de studies van Cipriano. Ik kan €20 overschrijven naar de rekening van Reach Out! Thanks, Tara!

De wind stond in de rug vandaag, daarom besloot ik over geen kleine hobbelweggetjes te gaan bommelen, maar een eveneens vrij rustige R-weg met een beter wegdek te nemen. Die liep dwars door de vlakte achter de Burren heuvels en passeerde bovendien langs het mooie en eveneens ziltig ruikend kalkven Lough Bunny.

Even verder belandde ik terug in de spirituele sfeer met de ruïne van de Kilmacduagh monastieke site. Dit klooster werd in de 7de eeuw opgericht door St. Colman Mac Duagh, die er ook begraven ligt. De kathedraal op het kerkhof dateert van de 11de eeuw. Daarvoor stond er waarschijnlijk een houten kerk. De ronde toren was het toevluchtsoord van de monniken in geval van een aanval. Nu zaten er enkel twee verliefde duifjes op een van de hogere vensterbanken. De toren wijkt 2 voet af van de loodlijn.

6 juli: Creganna/Galway – Oughterard (50 km – 272 m klim)

Iets voor 10 uur begon het te miezeren/regenen voor de rest van de dag. Na 12 km was ik in Galway, een heel druk en levendig stadje. Ik kuierde wat rond in de gezellige winkel-wandelstraatjes en een lokaal marktje, en toen het harder begon te gieten zocht ik onderdak in de kathedraal.
Dat is de jongste kathedraal die ik ooit bezocht heb, denk ik. Jonger dan mezelf. Ze werd gebouwd op de plaats van een voormalige gevangenis. De bouw ving aan in 1958 en ze werd ingewijd in 1965. Er stonden nog plakkaten van de viering van haar 50ste verjaardag, vier jaar geleden.

Daarna reed ik noordwaarts de stad uit want de Wild Atlantic Way is me wat te druk. In het binnenland zijn echter geen campings, en de enige hostel in de regio zat vol. In de eerste pub waar ik ging horen of ik mijn tent ergens op een stukje tuin of veld mocht zetten, nodigde Cecilia me uit bij haar te komen logeren. Geen last van natte tent vanavond en morgenvroeg. Tx Cecilia!

7 juli: Oughterard - Derrynasliggaun (50 km - 381 m klim)

Eerst via de vrij drukke N59, vanaf Maam Cross heerlijk bollen over een rustige regionale weg. De heuvels zijn hier hoger, sommige +700m, de hellingen zijn wat langer maar veel gezapiger. Heerlijk fietsen.

Onderweg passeerde ik langs de museumsite van de 19de-eeuwse Glengowla mijn, een straf staaltje van arbeidersuitbuiting dat een apart verhaal verdient op mijn blog verdient.

 Lees het wrede verhaal over Glengowla Mine

In het dorpje Maam Cross was een pony- en dog show bezig. Een gelegenheid om de Ierse rurale sfeer en tradities op te snuiven. Andere sites die ik foto's waard vond waren, uiteraard de Connemara heuvels en meren, een straf staaltje rurale landschapskunst, en een turfveld. In het dorpje Leenaun, dat aan het begin ligt van de 16 km lange Killary fjord -- de enige in Ierland -- stond een benzinestationnetje dat me ook terugkatapulteerde naar mijn jongste jaartjes.

Alle foto's in een oogopslag