Rond UK+Ierland 2019/5: Ierland: Rosslare - Killavullen

17 juni: Fishguard – St. Margareth’s Campsite (7 km)

Het was ongeveer een uurtje geduld oefenen in de wachtzaal voor de ferry voordat ik met mijn fiets werd toegelaten in de garage. Het schip vertrok iets na middernacht. Er was maar weinig volk aan boord. Ik had mijn slaapzak mee aan boord genomen en installeerde me op een lange zitbank. De regen en tegenwind hadden me serieus uitgeput en met oordopjes in tegen het geroezemoes viel ik spoedig in slaap.

Rond 4:15 arriveerden we in Rosslare port. In Ierland was het gelukkig droog. Er waren al oplichtende stukjes blauw aan de hemel, de zon was al aan het opkomen. Na een half uurtje arriveerde ik aan St.-Margareth’s camping en installeerde ik me op de toegewezen plaats om daarna rustig verder te pitten.

Vandaag neem ik een rustdag. In de namiddag fietste ik naar een lokaal kruideniertje nabij het pelgrimsoord ‘Our Lady’s Island’. Dit was een voor-Christelijke vestiging. In de 6de eeuw werd er een klooster gebouwd en vanaf de 7de eeuw werd het een pelgrimsoord. In de Normandische tijd werd er nog een verdedigingstoren met schietgaten bijgebouwd. Vlakbij is er een vogelreservaat. Op het oude kerkhofje was het heerlijk rustig toeven om even te bezinnen en naar de vogels te luisteren.

Terug op de camping kookte ik mijn potje en ’s avonds vertrok ik voor een strandwandeling. Ik passeerde eerst langs een tweede kerkhofje met Ierse kruisen en langs twee ruïnes. Op het wijdse strand was vrijwel geen volk. Ierland ligt me wel. In vergelijking met Wales voelde ik er meteen een warme band mee. Alles ademt geschiedenis en spiritualiteit en straalt een rustige positieve energie uit. Ik voelde met echt opgelucht na de regenmiserie en de donkere ingesloten steile asfaltbaantjes in Wales.

18 juni: St-Margareth’s campsite – Clonmines (40 km – 293 m klim)

Rustige en trage rit wegens de talrijke hotsebotsende 'causeways', maar vrijwel verkeerloos.
Ketting is vooraan weer van tandwiel geschoten en zat opnieuw klem tussen het trapstel, maar nu was ik wijs genoeg om de fiets meteen ondersteboven te zetten zodat ik de ketting rustig kon los wrikken. Na 20 minuten was ik terug on the road.
Eindpunt vandaag was een superrustige camping aan de oever van river Owenduff. Mijn buren waren een Amerikaanse vader en zoon die alle staande stenen (standing stones) over heel Groot-Brittannië en Ierland willen bezoeken.

19 juni  Tramore – Newton (40 km – 506 m klim)

Vandaag volgde ik heel de dag de kust. Dat was permanent steil klimmen uit een riviervallei, heel even vlak en dan meteen terug steil dalen naar de volgende rivierbedding. De rivieren doorsnijden de kliffen, daarom gaat het hier steeds op en neer, steeds opnieuw. Maar de zeezichten waren prachtig en compenseren het afzien. De (kust)tegenwind was ook terug van de partij. Een keer heb ik mijn fiets moeten duwen, helemaal op het einde nog wel, in Tramore. Ik had die laatste loodzware helling niet meer verwacht; mijn hoofd en benen stonden er niet meer naar.

Toegekomen op de camping werd ik getrakteerd op fikse regenbui, maar gelukkig was het een goed uitgeruste camping, met een campers' kitchen en een indoor eetruimte en zelfs TV room. Dit alles voor 8€. Er zit heel veel variatie op de campingtarieven...

20 juni: Tramore - Clonea (Dungarvan) (41 km – 436 m klim)
Vandaag reed ik langs de indrukwekkende Ierse ‘koperen kust’ in county Waterford.

Tot Bunmahon, een voormalig kopermijnstadje, was het traject loodzwaar: heel kort op elkaar stijl op en neer en felle tegenwind. Het is vrij ontmoedigend wanneer je met veel gesteun en gezucht een steile helling bent op gekropen en dan na de top te ronden enkele tientallen meters verder opnieuw de dieperik induikt. Zo maak je nauwelijks kilometers, de afdalingen zijn te kort om de trage klim goed te maken.

In Bunmahon bezocht ik het openlucht ‘Geological Park’, dat rotsen van 460 miljoen jaar geleden tot enkele honderdduizenden jaren geleden toont.  Er staat ook een standing stone met inscripties in het Ogham schrift uit de 4de eeuw.

Vanaf Bunmahon heb ik het kustweggetje -- en de zeezichten -- gelaten voor wat ze waren en een meer glooiende R-weg gevolgd. Dat fietste al iets vlotter.

Totaal onverwachts bleken de laatste 7 km zo plat als een uitgelopen spiegelei: ik kon aansluiten op de Greenway van Waterford naar Dungarvan, een oud treinspoor dat nu als wandel/fietsroute fungeert. Tijdens de burgeroorlog tegen het Britse bewind begin jaren '20 is die spoorlijn het toneel geweest van hevige strijd en Republikeinse sabotageacties. Wat mij betreft waande ik me er terug even op de fietsostrade naar Mechelen. Ik arriveerde op de camping met volledig uitgeruste benen.

De camping ligt aan een lang zandstrand en in de avondschemering heb ik nog een strandwandeling gemaakt en de taichi vorm geoefend. Een heel geschikte plek voor een geconcentreerde uitvoering, met regelmatig de horizon binnen het gezichtsveld en een rustige ritmische golfslag op de achtergrond.

Morgenvroeg heb ik een afspraak bij een fietsenmaker in Dungarvan, want mijn achterrem sleept weer een beetje en zeker bergop is dat niet fijn. Ik vrees dat mijn achterwiel op de groffe grintpaden in Engeland een 'trek' heeft gehad. Waarschijnlijk was dit iets te ruw voor mijn opgelapt tweedehandskarretje.

21 juni – Dungarvan–Fermoy (64,3 km - 475 m klim)

De fietsenmaker in Dungarvan repareerde mijn slepende rem gratis voor het goede doel! Omdat ik in Engeland bij Winchester mijn zadel-schapenvachtje verloren was en ik last had van een zweetreet op het plastieken kringwinkelzadel, besloot ik hier een nieuw, luchtiger zadel te kopen.

 Op de langste dag een langere rit van Dungarvan naar Fermoy, grotendeels parallel met de Blackwater rivier, dus zacht golvend. De enige camping in de heel wijde omtrek was dicht, maar ik mocht de tent pitchen in de kunstig aangelegde tuin van de overburen James en Marianne.

22 juni: Fermoy- Killavullen (21 km - 330 m klim)

Extreem korte rit van slechts 20km vandaag. Ik ben echt wel aan het lummelen deze reis. Vanmorgen heb ik uitgebreid ontbeten met James en Marianne O'Sullivan/Harris, en daarna heb ik hun prachtige tuin nog vrij uitgebreid op de digitale gevoelige plaat vastgelegd met het oog op een floraal filmpje. Daardoor ben ik pas een eind na elven vertrokken.

Ik wilde nog een 50-tal km bollen, maar de hellingen waren vandaag weer talrijker en stijler, dus ik vorderde langzaam. Na 20 km passeerde ik The Haven pub en besloot iets te gaan drinken. Ik mocht ook de wifi gebruiken, dus ik was een tijdje op mijn mobieltje bezig. Een vriendelijk dame die ook fietst vroeg me waarheen ik ging -- Killarney National Park -- en gaf me meteen een aantal routes die ik daar zeker moest volgen. Ze heeft een stacaravan in de regio.

In het dorp had net een uitvaart plaatsgevonden en er kwam een dame binnen met de overschot van de broodjes. De waardin bood me meteen aan om mee aan te schuiven, er zaten nog enkele vegetarische met eiersla tussen 😀. Hoe kon ze weten dat ik wel wat honger had...

Omdat hier heel weinig accommodatie is in de streek, besloot ik alvast eens te vragen of zij een geschikte betaalbare plek wisten binnen een straal van 20 km westwaards. Kevin Luddy bood me aan de tent op zijn gemaaid veld te plaatsen, en omdat het ondertussen toch al tegen de vijven liep, besloot ik in te gaan op zijn vriendelijk aanbod.

Toen ik de tent onderaan het veld op een vlak gedeelte begon te plaatsen, kwam een buurman die zijn haag aan het maaien was naar me toe met de wijze raad de tent iets hogerop onder een grote boom op te stellen, omdat er voor vannacht en morgenvroeg veel regen voorspeld is. De boom zou toch iets meer beschutting geven. Die wijze raad heb ik ook opgevolgd. Volgens mij zijn de Ieren de vriendelijkste mensen van Europa!

Inderdaad zag ik nadien op de buienradar dat morgen heel de dag 90% regenkans voorspeld wordt. Dat is zoals tijdens de rit naar Fishguard vorige week zondag. Zondag regendag in deze contreien....

Het wordt dus morgen weer een dagje regenfietsen, volgens buienradar met een zuidoostenwind, d.w.z. rugwind. Het zou dus nog kunnen meevallen, regen in de rug is niet zo erg. Hopelijk geraak ik morgen tot in Killarney National Park, waar terug campings zijn, want ik zal na twee nachten tuin- en veldkamperen wel 'doucherijp' zijn.


Omdat een hele avond in de tent doorbrengen geen aantrekkelijk idee is en ik ook het filmpje van Our Lady's Island wilde afmaken en opladen, trok ik zaterdagavond iets na achten terug naar The Haven pub. Ik installeerde me nabij een stopcontact omdat mijn telefoonbatterij bijna leeg was en bracht de laatste wijzigingen aan het filmpje aan. Om het geluid te kunnen horen, moest ik op het toilet gaan zitten want in de pub ging het er te luidruchtig aan toe.

Heel lang heb ik echter niet aan het filmpje kunnen prutsen, want al snel werd ik betrokken bij de gesprekken en moest ik ook heel mijn verhaal doen. Ene Eric bood me zijn sleutel aan om te gaan douchen, maar ik had niet veel zin om helemaal terug naar de tent te wandelen om mijn gerief te gaan halen. Het was te warm en gezellig in de pub en ik was bovendien van plan in mijn onwelriekende fietskleren te slapen wegens de voorspelde stormnacht. Kwestie van snel ingepakt te zijn moest er met de tent iets fout lopen. Over heel de avond is het filmpje in stukken en brokken gelukkig toch af- en opgeladen geraakt.

De nacht ging rustig in, maar rond 3:15 werd ik wakker van hevige rukken aan de tent. Aeolus had inderdaad de wangen nog eens gebold en stuurde zijn felle ademstoten de aarde over, waar mijn tentje een en ander moest opvangen om mij uit de wind te houden. Een beetje ongerust over de heftigheid van de rukken besloot ik na een poos de (dubbele) haringen toch maar eens te gaan controleren. Ze hadden geen krimp gegeven en gerustgesteld kroop ik terug in mijn zak en viel in slaap.

Alle foto's in één oogopslag